2014   >>


Oorlog in de wijk

Column JUTTA CHORUS

Op nummer 69 was de melkwinkel. Op 86, een hoekhuis, woonde een NSBer, Krul. Op 94 woonde Dora Uitermark met haar ouders, drie broers en een zus. Beneden achter de poort slachtte haar vader illegaal vee en er stonden paarden. Het hele huis stonk naar rottend vlees.

Afgelopen week verscheen Aan de Maliebaan van Ad van Liempt over de oude Utrechtse avenue waaraan de NSB, de SS en de Sicherheitspolizei zetelden, naast verzetsgroepen en de vicevoorzitter van de Joodse Raad. Het speelveld van de oorlog in Nederland ondergebracht in twee rijen onverschillige huizen.

Achter de Maliebaan ligt Oudwijk, daar woon ik. In oorlogstijd een arbeiders- en middenstandswijk, nu wonen er tweeverdieners met gemiddeld twee kleine kinderen.

Dora, Marie Terpstra en Henk Pot lopen er nog rond. Zij kunnen door de huizen heen kijken en achter een hip groen geverfd kozijn ineens halve Dirk zien staan, de sigarettenverkoper zonder benen. Of de manke vrouw van nummer 5.

Dora, geboren in 1938, heeft de winkeltjes wel eens geteld in haar hoofd: 52, de vele strijksters niet meegerekend. Rie Mussert, die even verderop aan de chique Nassaulaan woonde, deed haar boodschappen bij bakker De Jager en de groenteboer ernaast. Anton Mussert liep dagelijks met de handen op zijn rug door de wijk naar zijn werk aan de Maliebaan. Niet onaardig was hij, zegt Dora.

Henk Pot woonde om de hoek op nummer 11, met zestien broers en zussen in een huisje. Het was een verschrikkelijk katholieke wijk, zegt Dora. Haar vader zei altijd: Door fijne regen en door fijne mensen word je altijd belazerd. De fijne mensen woonden in het Wilhelminapark en aan de Maliebaan, Oudwijk ligt daar tussenin.

Haar vader handelde in paarden, honden, schapen en konijnen. Een sjacheraar. Met zijn Victoria-koets vervoerde hij Duitsers. Met zijn paardenwagen bracht hij eten uit de Duitse officierskeuken rond en kwam met een prak thuis. In diezelfde wagen reed hij groenten en appels uit Culemborg met daartussenin een kalf verstopt. Dat werd op de tweede verdieping tussen de kinderbedden ontleed.

Dora bracht het vlees rond bij mensen in de buurt die hun mond konden houden, het bloed droop uit haar poppenwagen. Haar moeder bracht vlees naar stille politiemannen op bureau Paardenveld. Ik kom de was van je vrouw brengen, zei ze dan. In ruil kreeg ze informatie over de volgende razzia. Voor de mensen met onderduikers, vraag ik. Voor de illegale slachterij, zegt ze. Iedereen profiteerde daarvan. Ze liepen altijd met een boogje om de NSBers heen en de twee moffenhoeren die in de Braamstraat woonden.

Met de kinderen uit de buurt ging Dora kijken naar de parades op de Maliebaan. Die discipline, zegt ze. Indrukwekkend. Die zag je in Nederland nooit. Een gesteven strik in haar haar, ze zoekt zichzelf op de foto s die Ad van Liempt van de Maliebaan verzamelde.

Ze was ook getuige van de executie van tien verzetsmannen in de Nassaulaan, twee dagen na de bevrijding. De lichamen werden op brancards naar een autogarage bij ons in de straat gebracht. Tegenover het voormalige huis van Mussert ligt tussen de paardenbloemen het gedenkteken. Ze hielp mee het huis van Mussert leeg te halen, in de linnenkast hebben nog lang de tafelkleden van het echtpaar gelegen. s Middags tekende ze met krijt op de muur van Tante Bakker, de verzetsvrouw op de hoek.

Dora ziet nog opa Meering in het voorjaar met een pilsje voor de deur zitten. Het is weer voorjaar. Nu zitten de bewoners er met witte wijn. Jutta Chorus (j.chorus@nrc.nl) schrijft op deze plek een wisselcolumn met Raymond van den Boogaard (r.vandenboogaard@nrc.nl).

Uit de oude doos


Iedereen kent wel de regel: "Jantje zag eens pruimen hangen…" hij is van de hand van iemand naar wie in onze buurt een plein en een straat (in twee stukken!) zijn vernoemd. De straten liggen vlakbij de oude villa Oudwijck, die vanaf de weg nauwelijks meer te zien is. Wie was Hiëronymus van Alphen, want om hem gaat het, en hoe kwam hij hier terecht? Ooit stond op de plek van Huize Oudwijck een klooster, dat na de reformatie van 1517 verkommerde.

Jurist en dichter Van Alphen (1746-1803) koos de plek in 1783 uit als zomerresidentie. Hij wandelde er graag door het gebied dat toen 3 hectaren besloeg, ver buiten de drukke en volle stad Utrecht. Hij sprak over 'zijn eenzaam bosje'. Hij werd geboren in Gouda en bezocht vanaf 1756 de Latijnse school in Utrecht. Studeerde rechten in Leiden en werd advocaat, procureur-generaal bij het Hof in Utrecht en later hoge ambtenaar in Den Haag. Daarnaast had hij een grote liefde voor filosofie en letterkunde.
Oudwijk was zijn buitenverblijf. Het huidige Huize Oudwijck dateert van 1860. Ook de Braamstraat, Kersstraat, Haagstraat en Hofstraat verwijzen naar het voormalige landgoed. De pruimenboom waar in het gedicht naar wordt verwezen moet haast wel in onze buurt hebben gestaan…!
De oostkant van het zuidelijke deel van de Van Alphenstraat werd eind jaren twintig en in de jaren dertig aangelegd. De 'inkapseling' van villa Oudwijk werd definitief nadat in 1920 het Aartsbisdom Utrecht de grond met het huis aankocht en in 1929 de Heilig Hartkerk werd geopend. Die haalde 70 jaar niet als godshuis. Halverwege jaren negentig kwamen er appartementen in. Hieronder een impressie van het interieur voor de verbouwing.
   
Gegevens ontleend aan:
Frank Chapel, Tussen Grift en Kromme Rijn / Fragmenten uit de geschiedenis van Utrecht-Oost, De Plantage Utrecht 2003.